In de wereld van batterijen heb je A- en B-merken. Het A-merk, voor het gemak noem ik deze Axel, rent en vliegt de hele dag. Axel heeft altijd energie en gaat maar door. Stoppen kan hij niet en als hij slaapt laadt hij weer op om de volgende dag weer met 100% aan de slag te kunnen. Axel is een topmerk, onstuitbaar en vol pit.
En dan heb je Bram. Bram is het zogeheten B-merk. Bram is altijd moe, zijn batterij is niet op te laden, er zit nooit genoeg energie in. Je zou hem bijna inleveren bij het afvalpunt.
Maar wat nou als wij, met onze ziekte, ook allemaal Brammetjes zijn geworden? Wat als wij ook nooit meer volledig opladen? Wat als ons energiepijl nog maar tot 50% oplaadt per dag? Moeten wij onszelf ook maar gaan inleveren bij de afvalstraat? Zijn we nog wel iets waard? Doen we er nog toe?
En wat als je elke middag extra moet slapen om maar te kunnen blijven functioneren? Kan je dan nog wel je werk naar behoren doen? Immers 8 uur per dag draaien zit er niet meer in. Hooguit hou je het 5 uur per dag vol en dan stort je in. Slapen moet je, opladen, bijtanken, de batterij is op.
Ben ik opeens een Bram geworden, een B-merk dat niet meer volledig mee kan komen in de maatschappij? Die opeens gekeurd moet worden. Getest en afgekeurd moet worden. Waar is mijn innerlijke Axel gebleven? Ik verlang naar Axel, ben zo trots op hem. Naar zijn tomeloze energie. Ik wil mijn Axel terug, ik ben hem kwijt.
En hoe hard ik ook zoek, Axel heeft zich goed verstopt, hij laat zich niet zien. Vroeger was Axel altijd makkelijk te vinden. Samen konden we de hele dag aan en van slapen hadden we amper gehoord. We gingen maar door en door. En functioneren deden we ook nog. We waren belangrijk en verdienden zo ons geld en ons respect. We hadden de perfecte relatie. Maar op een dag was hij weg, foetsie, liet zich niet meer zien. Hij heeft me verlaten, in de steek gelaten.
Bram heb ik daarentegen wel gevonden. ‘Buutvrij!’ riep hij vrolijk en ging daarna lekker slapen. Bram geeft zich maar over aan zijn kleine voorraad energie. Geniet van de dingen die hij nog wel kan doen. Wandelen bijvoorbeeld, dat kan hij goed en geniet daarvan. Een paar kilometer per dag, daarna is de pap weer op. De ene dag kan Bram zich beter opladen dan de andere, ook daar houdt hij goed rekening mee. Goede en slechte dagen horen bij hem en daar leeft hij naar. Hij geniet op deze manier van het leven.
Ik ben, geloof ik, verliefd aan het worden op Bram. Hij is zo schattig, met hem wil ik wel een stukje oplopen om daarna lekker te gaan slapen.
Reactie plaatsen
Reacties